De Campushub

Met een campushub neemt het aantal transportbewegingen op de campus af.’

 
Context en relevantie

Als goederen voor de campus via een hub worden geleverd, vinden er minder transportbewegingen plaats en kan zo de uitstoot van CO2 worden verminderd. Alle ladingen worden geleverd aan de hub, waarna alles tezamen wordt uitgeleverd op de eindbestemming. De voordelen in termen van CO2-uitstoot en transportkilometers kunnen verschillen, afhankelijk van de locatie van de hub in de toeleveringsketen. Bij een distributiecentrum (bevoorrading-hub) is de situatie anders dan bij een hub die aan de rand van de stad ligt (stadshub) of op de campus (campushub). Dit kan gevolgen hebben voor het serviceniveau en de kosten. Twee studenten van HAN hebben onderzoek gedaan naar de verschillende scenario’s voor het project Living Lab Heijendaal. Eerst keken ze naar het verschil tussen het gebruik van een stadshub en een campushub (Van Dusschoten, 2021). Vervolgens deden ze onderzoek naar een logistiek concept voor de vestiging van een campushub. Tot slot bogen ze zich over een scenario waarin de campushub en een stadshub met elkaar worden gecombineerd.

Onderzoeksvraag

 In het eerste project stond de volgende vraag centraal: “Welke impact heeft de vestiging van een stads- of campushub op de CO2-uitstoot en het aantal transportbewegingen van leveranciers voor de bevoorrading van organisaties op de campus?”

In het tweede project deden ze nader onderzoek naar de vestiging van een campushub, waarbij antwoord wordt gegeven op de volgende vraag: “Wat is de basisstructuur van een integraal logistiek concept (ILC) bij een campushub voor de levering van pakketten aan Campus Heijendaal, rekening houdend met duurzaamheidsdoelen, serviceniveau en kosten?”

Onderzoekaanpak

Voor beide onderzoeksprojecten schetsten de studenten scenario’s om de verschillende opstellingen van een toeleveringsketen te vergelijken. Het eerste onderzoek bevatte vier scenario’s: 1) geen hub, 2) een campushub, 3) een stadshub, 4) een campus- en stadshub. Bij deze vier scenario’s werden de transportkilometers berekend aan de hand van leveranciersfacturen uit 2019. De CO2-uitstoot bij elk scenario werd berekend met behulp van een handboek van Transport en Logistiek Nederland (2020).

Voor het vervolgonderzoek naar de ILC van een campushub voor pakketleveringen zijn voor elk van de organisaties de verschillende processen in de pakketverwerking in kaart gebracht: van de ontvangst van pakketten tot aflevering en het mailbericht dat het pakket kan worden opgehaald. De goederenontvangst bij het universitair medisch centrum (UMC) werd uitgekozen als mogelijke locatie voor de campushub. Er werden drie scenario’s ontwikkeld voor de berekening van het aantal voertuigen en hun dagelijkse CO2 -uitstoot: 1) rechtstreekse levering aan de campushub, vervoer op de campus georganiseerd door de campusinstellingen, 2) rechtstreekse levering aan de campushub, vervoer op de campus georganiseerd door een externe partij die het laatste gedeelte verzorgt samen met andere leveringen, 3) levering aan campus via een stadshub, transport op de campus georganiseerd door de campusinstellingen.

Resultaten

Algemeen
De keuze voor de goederenontvangst bij het UMC als campushub zal de duurzaamheid en leefbaarheid van de campus positief beïnvloeden. Mogelijk is er een negatief effect op de serviceniveaus door langere doorlooptijden, met name bij gelijktijdige vestiging van een campus- en stadshub.

Gevolgen voor doelstellingen living lab

Duurzaamheid en leefbaarheid
Uit beide onderzoeksprojecten bleek dat levering via een campushub zou leiden tot minder transportbewegingen op de campus en minder CO2-uitstoot. Levering via een stadshub zou de positieve effecten echter aanzienlijk verder versterken door het lagere aantal transportkilometers naar de campus, al dan niet in combinatie met een campushub.

Kosten
De kosten waren in beide onderzoeksprojecten geen centraal thema. De goederenontvangst bij het UMC biedt echter als voordeel dat de infrastructuur al bestaat en er fysiek voldoende ruimte is voor levering van pakketten aan HAN en RU. Voor zelf georganiseerde leveringen op de campus zullen bakfietsen en/of elektrische fietsen moeten worden aangeschaft.

Serviceniveau
De plaatsing van de goederenservice bij het UMC biedt daarnaast het voordeel dat er gekwalificeerd personeel aanwezig is dat gecertificeerd is om gevaarlijke goederen in ontvangst te nemen. Ook chemische stoffen voor HAN of RU zouden dus in de toekomst via deze hub kunnen worden geleverd.

Een ander thema op het gebied van serviceniveau is de leveringstijd bij bestellingen. Medewerkers moeten wellicht rekening houden met langere doorlooptijden. Voor bepaalde leveringen hoeft dit geen probleem te zijn, maar bij essentiële goederen ter ondersteuning van de primaire processen bij het UMC zou dit wel een beletsel kunnen vormen.

Conclusies, beleidsaanbevelingen en richtingen voor toekomstig onderzoek

Door de goederenontvangst bij het UMC aan te wijzen als campushub zal het aantal transportbewegingen op de campus afnemen. Om dit mogelijk te maken en verdere verbeteringen te realiseren, moet er aan enkele eisen worden voldaan. Als de instellingen op de campus de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de organisatie van het transport van en naar de campushub, zullen er meer elektrische voertuigen en oplaadeenheden moeten worden aangeschaft. Bovendien moet er mogelijk worden gekeken naar de verwerkingscapaciteit op de UMC-locatie. Bij de bevoorrading door externe pakketvervoerders is dat geen probleem.

Levering via een stadshub, niet noodzakelijkerwijs gecombineerd met een campushub, heeft een bijkomend positief effect op de duurzaamheid van de campus. Bij deze oplossing moet er rekening worden gehouden met bepaalde leveringskarakteristieken, bijvoorbeeld hoe spoedeisend de bestelling is en of er gevaarlijke goederen in het spel zijn. Bovendien zullen zowel de werknemers als de leveranciers zich moeten aanpassen aan dit nieuwe leveringsadres.

Om het beeld van het integraal logistiek concept compleet te maken, wordt aanbevolen nader onderzoek te doen naar de management- en informatiesystemen en het personeel dat nodig is om de werkzaamheden op de hub uit te voeren.